• be·rø·ve
  • Afleiding van het Noorse werkwoord røve met het voorvoegsel be-.
Naar frequentie > 50000
vervoeging
onbepaalde wijs berøve berøve
tegenwoordige tijd berøver berøver
verleden tijd berøva
berøvet
berøvde
voltooid
deelwoord
berøva
berøvet
berøvd
onvoltooid
deelwoord
berøvende berøvende
lijdende vorm berøves berøves
gebiedende wijs berøv berøv
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak Klasse 3 zwak
opmerking optioneel optioneel

berøve

  1. ditransitief beroven, ontnemen, ontroven
  • berøve noen livet, friheten, troen
  • berøve noen alle illusjoner
iemand van alle illusies beroven