• ra·dio·sco·pie
enkelvoud meervoud
naamwoord radioscopie radioscopieën
verkleinwoord - -

de radioscopiev

  1. (medisch) het bekijken van inwendige organen d.m.v. röntgenstralen
93 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be