rachitisch

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  rachitisch    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ra·chi·tisch

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van rachitis met het achtervoegsel -isch

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	rachitisch	rachitischer
verbogen	rachitische	rachitischere
partitief	rachitisch	rachitischers	-

Bijvoeglijk naamwoord

rachitisch

1. betrekking hebbend op rachitis

Gangbaarheid

• Het woord rachitisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.