Nederlands

 
quilten
Uitspraak
Woordafbreking
  • quil·ten
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord quilten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het quilteno

  1. het maken van een gevoerde lapjesdeken; het maken van een quilt
     In de loop van de week zullen onder meer twee vrouwen naar de Engelse partnerstad vertrekken die zich hebben bekwaamd in het quilten. "Je weet wel van die lapjes", meldt Blaak vanuit het land aan de andere kant van de Noordzee.[1]
     Deelnemers laten zich inspireren door een van de zeventien muurschilderingen in de kerk, en maken vervolgens hun eigen kunstwerk. Hoe of wat, daar zijn ze helemaal vrij in. Het kan bijvoorbeeld gaan om tekenen, quilten, breien, beeldhouwen of glaskunst.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
54 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Post uit Preston” (20-04-2008), Tubantia
  2.   Weblink bron
    Alice Plekkenpol
    “Borne zamelt geld in voor Oude Kerk” (13-05-2019), Tubantia
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be