querelleren
- Geluid: querelleren (hulp, bestand)
- que·rel·le·ren
- uit het Frans [1]
querelleren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
querelleren |
querelleerde |
gequerelleerd |
zwak -d | volledig |
- zich over iets of iemand beklagen
- ruziemaken, twisten, kijven, harrewarren, kibbelen
- Het woord 'querelleren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "querelleren" herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ querelleren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be