putoor
- pu·toor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | putoor | putoren |
verkleinwoord | putoortje | putoortjes |
het putoor o
- (roeipotigen) bepaald soort watervogel, Botaurus stellaris
- Afrikaanse tijgerroerdomp, Australische roerdomp, gestreepte tijgerroerdomp, Mexicaanse tijgerroerdomp, Nieuw-Guinese tijgerroerdomp, Noord-Amerikaanse roerdomp, rosse tijgerroerdomp, Zuid-Amerikaanse roerdomp
1. zie: roerdomp
- Het woord 'putoor' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.