Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pun·ten·to·taal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord puntentotaal puntentotalen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het puntentotaalo

  1. (sport) de som van alle behaalde punten in een serie wedstrijden
     Na twee sprongen met een zogeheten backside 900 stond ze vijfde, overigens wel op grote afstand van de medaillekandidaten. Hoewel ze haar puntentotaal in de laatste ronde nog wat opkrikte met een iets langere grab, ging Ge Rong haar nog voorbij.[1]
     De twaalf beste snowboarders plaatsten zich voor de finale. Van der Velden eindigde met een puntentotaal van 142.75 als elfde van de 29 deelnemers.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    NOS Sport
    “Snowboardster Peperkamp verrast met zesde plek op big air, goud naar Oostenrijk” (Dinsdag 15 februari 2022, 03:54), NOS
  2.   Weblink bron
    NOS Sport
    “Van der Velden volgt voorbeeld Peperkamp en gaat naar finale van de big air” (Maandag 14 februari 2022, 08:10), NOS