publiceerbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pu·bli·ceer·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van publiceren met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | publiceerbaar | publiceerbaarder | publiceerbaarst |
verbogen | publiceerbare | publiceerbaardere | publiceerbaarste |
partitief | publiceerbaars | publiceerbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
publiceerbaar
- geschikt om in de openbaarheid te brengen
- Kafka vond zijn verhalen eigenlijk niet publiceerbaar.
Gangbaarheid
- Het woord publiceerbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.