prutoog
- prut·oog
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prutoog | prutogen |
verkleinwoord |
het prutoog o
- (medisch) oog waar pus uitstroomt
- iemand met een oogontsteking
- [1] leepoog
- Het woord prutoog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "prutoog" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be