proveniershuis
- pro·ve·niers·huis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | proveniershuis | proveniershuizen |
verkleinwoord | proveniershuisje | proveniershuisjes |
- een wooncomplex waar bewoners zich voor een eenmalig bedrag inkochten en vervolgens levenslang 'gratis' kost en inwoning genoten
- ▸ In de eerste dagen van September waren Dolf, Bertus, Jaap en Nico naar de Burgeravondschool gegaan in het Proveniershuis.[2]
- Het woord proveniershuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Jaap” (1923), Saga, ISBN 9788728433294