prosecute
- pros·e·cute
- Afkomstig van het Latijnse woord prosecutus, het voltooid deelwoord van de Latijnse werkwoord prosequi (pro + sequi) komt.
- Engels werkwoord met het voorvoegsel pro-.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to prosecute |
he/she/it | prosecutes |
verleden tijd | prosecuted |
voltooid deelwoord |
prosecuted |
onvoltooid deelwoord |
prosecuting |
gebiedende wijs | prosecute |
prosecute
- overgankelijk achtervolgen
- overgankelijk een proces aanspannen tegen
- overgankelijk een vervolging instellen tegen
- overgankelijk najagen
- overgankelijk vervolgen
- [1,4]: chase
- [1]: dog
- [1,4,5]: persecute
- [1,4]: pursue
- [2,3]: sue
- [4]: hunt after
- [5]: go on
- [5]: haunt
- [5]: proceed with