sue
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sueën
- gebiedende wijs van sueën
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sueën
sue
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van suer
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van suer
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van suer