prosector
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pro·sec·tor
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prosector | prosectoren prosectors |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de prosector m
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord prosector staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "prosector" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be