Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·me·na·de·dek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord promenadedek promenadedekken
verkleinwoord promenadedekje promenadedekjes

Zelfstandig naamwoord

het promenadedeko

  1. (scheepvaart) een dek op een schip waarop passagiers rond kunnen lopen
    • Op het promenadedek kan men van de boeg naar het roer lopen. 
Synoniemen