prolongatie
- Geluid: prolongatie (hulp, bestand)
- pro·lon·ga·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verlenging’ voor het eerst aangetroffen in 1572 [1]
- Naamwoord van handeling van prolongeren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prolongatie | prolongaties |
verkleinwoord | - | - |
- verlenging (van een tijdsduur, van een overeenkomst, van een betalingstermijn)
- Het woord prolongatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "prolongatie" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "prolongatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ prolongatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be