professoraat
- pro·fes·so·raat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | professoraat | professoraten |
verkleinwoord |
- het ambt van een professor; een hoogleraarplaats
- ▸ Hij wist dat hij beter verdiende, dat zijn talenten een professoraat in Berlijn rechtvaardigden, maar hij zag ook in dat de destructieve tegenwerking door Kronecker dat onmogelijk zou maken.[3]
- ▸ Het Humboldt-professoraat wordt toegekend aan hoogleraren die een autoriteit zijn op hun vakgebied.[4]
- Het woord professoraat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ professoraat op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Antonio Padilla“Fabeachtige getalen en waar ze te vinden” (2023), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026353512
- ↑ Weblink bron “Geknoeid met onderzoek UvA” (Dinsdag 29 april 2014, 14:14), NOS