Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • proef·ge·tal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord proefgetal proefgetallen
verkleinwoord proefgetalletje proefgetalletjes

Zelfstandig naamwoord

het proefgetalo

  1. (wiskunde) getal dat men bij het maken van een negenproef of elfproef als rest overhoudt
    • door dit proefgetal als extra controlecijfer toe te voegen heeft men een controlemogelijkheid op waarschijnlijke correctheid van een cijferreeks op b.v. transmissiefouten 

Gangbaarheid

Meer informatie