elfproef
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- elf·proef
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van elf ht en proef zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | elfproef | elfproeven |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (wiskunde) methode om te controleren of een registratienummer correct kan zijn met behulp van een controle cijfer
- ▸ Er is een methode om te controleren of een loonheffingennummer klopt. Dit wordt ook wel de ’Elfproef’ genoemd. Van de eerste drie cijfers moet er minimaal één niet een nul zijn. Beschouw de cijfers op de posities van het nummer van links naar rechts als a0, a1, a2, a3, a4, a5, a7 en a8. Het nummer voldoet aan de Elfproef als a8 gelijk is aan de restwaarde van de volgende berekening: (9xa0 + 8xa1 +7xa2 + 6xa3 + 5xa4 + 4xa5 + 3xa6 + 2xa7) : 11.[1]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'elfproef' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "elfproef" herkend door:
30 % | van de Nederlanders; |
44 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Mijn vraag: Mag ik de loonstroken digitaal verstrekken aan mijn werknemers?” (09 nov. 2012), De Telegraaf
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be