privévliegtuig
- pri·vé·vlieg·tuig
- samenstelling van privé en vliegtuig
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | privévliegtuig | privévliegtuigen |
verkleinwoord | privévliegtuigje | privévliegtuigjes |
het privévliegtuig o
- privéjet, een vliegtuig dat men exclusief voor zichzelf kan gebruiken
- De rijke zakenman had een pirvévliegtuig tot zijn beschikking.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord privévliegtuig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.