privétrainer
- pri·vé·trai·ner
- samenstelling van privé bn en trainer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | privétrainer | privétrainers |
verkleinwoord |
de privétrainer m
- (beroep) (sport) oefenmeester die men niet hoeft te delen met anderen
- ▸ Waar Gordon niet superblij mee is, zijn de vele negatieve reacties die hij krijgt op zijn voedingskeuze en sportsessies met privétrainers. ,,Ik word een beetje moedeloos van dat gezeik over dat ik alle middelen zou hebben. Ja, sorry dat ik me de pleuris heb gewerkt de afgelopen 25 jaar en het nu beter heb dan de gemiddelde Nederlander. Maar ik kook mijn eigen vreten en ik haal zelf mijn boodschappen en ik moet zelf uit mijn nest komen om mijn trainingen te doen en dat heeft niets te maken met mijn banksaldo maar met mijn karakter en discipline!"[1]
- ▸ Sharapova brak in juli met haar Zweedse coach Thomas Högstedt, met wie ze bijna 3 jaar samenwerkte. Daarna fungeerde de Amerikaanse oud-topspeler Jimmy Connors heel even als haar privétrainer. Na één maand ging het illustere tennisduo alweer uit elkaar.[2]
- Het woord privétrainer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Gordon traint met het lood in zijn schoenen” (03-08-2017), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Nederlander Groeneveld coach van diva Sharapova” (21-11-2013), Tubantia