privécoach

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  privécoach    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• pri·vé·coach

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  privé bn  en  coach zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	privécoach	privécoaches
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de privécoach v

1. (beroep) begeleider die verbonden is met één persoon

   ▸ ,,De wens van de speelsters was een captain te hebben die hen goed kent en hen ook regelmatig op de tour ziet spelen. We hebben verschillende kandidaten op de lijst gehad en Elise is uiteindelijk gekozen”, aldus technisch directeur Jacco Eltingh. ,,Zij was al twee keer aanwezig tijdens een Billie Jean King Cup-week als privécoach van Kiki, dus is ook al bekend met de groep en de werkwijze. Dat is de speelsters goed bevallen. Ik ben trots dat we een ervaren speelster en coach als Elise aan ons kunnen verbinden.”

   ▸ Lucassen had een dergelijk resultaat niet zien aankomen. „Iedereen weet hoe waanzinnig Botic kan tennissen, maar dat hij hem zo zou wegzetten, had ik nooit verwacht. Dit is bizar. Ik kan me niet herinneren dat Alcaraz zo dik heeft verloren op een grand slam”, aldus de privécoach.

Gangbaarheid

• Het woord privécoach staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.