privésfeer
- Geluid: privésfeer (hulp, bestand)
- IPA: / priˈvesfer / (3 lettergrepen)
- pri·vé·sfeer
- samenstelling van privé bn en sfeer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | privésfeer | privésferen |
verkleinwoord |
- dat deel van het menselijke leven dat zich afspeelt in de huiselijke omgeving; persoonlijke levenssfeer
- ▸ Als het risiconiveau van ‘zeer ernstig’ naar ‘lockdown’ gaat, dan treft dat vooral de privésfeer, zegt Koopmans. Zo worden samenkomsten nog kleiner, mogen mensen niet met meer dan twee personen op pad en liever geen bezoek thuis ontvangen.[1]
- ▸ Omdat het gaat om een vakantie in de privésfeer en niet om bijvoorbeeld een politieke uitspraak, "is het niet zo gek dat hij daar zelf spijt voor betuigt", gaat Bovend'Eert verder.[2]
- Het woord privésfeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “‘Strengere regels schaden economie niet méér dan nu’” (27/10/2020), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron “Koning die in video boetekleed aantrekt nooit eerder vertoond” (WO 21 OKTOBER 2020), NOS