privésecretaresse

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pri·vé·se·cre·ta·res·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord privésecretaresse privésecretaresses
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de privésecretaressev

  1. (beroep) vrouw die uitsluitend direct ondersteunend werk verricht voor een specifieke hooggeplaatste persoon
     De sterauteurs, de latere hoofdredacteur Joop van Tijn voorop, hebben veel meer (materiële) privileges dan de letterknechten. Zo heeft de onvermoeibaar bijklussende Van Tijn een privésecretaresse, die ongemerkt op de loonlijst van de Weekbladpers blijkt te prijken.[2]
     We begonnen op een gestructureerdere manier te werken, waarbij het werk werd verdeeld tussen de drie privésecretaresses, en Alan en ik het merendeel van de administratie afhandelden.[3]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Hubert Smeets
    “De leegloop van het linkse klooster” (27 mei 2016) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Zelda la Grange (vert. Ineke de Groot & Elisabeth Borselen)
    “Goedemorgen, meneer Mandela: memoires van zijn persoonlijk assistente” (2014), Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum, Amsterdam, ISBN 9789000343157, hfst. 4