Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pri·vé·le·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord privéleger privélegers
verkleinwoord privélegertje privélegertjes

Zelfstandig naamwoord

het privélegero

  1. (militair) strijdmacht die in dienst is van een particulier
     De leiders van dergelijke Indiase sektes hebben niet zelden hun eigen privéleger ter bescherming.[1]
     Het zijn geen nieuwe fenomenen, in het land waar honderden politici privélegers hebben.[2]
     Zowel de landheren als de boeren hebben privélegertjes opgericht die ongestoord over het platteland trekken.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Wilmer Heck
    “IndiaDoden bij geweld” (26 augustus 2017) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Elske Schouten
    “Rodrigo Duterte: moordenaar of crime fighter?” (17 augustus 2016) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Rob Schoof
    “De bloedige kastenstrijd in de Indiase deelstaat Bihar; Slaven van geweer en mes” (14 februari 1998) op nrc.nl