Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pri·vé·adres
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord privéadres privéadressen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het privéadreso

  1. aanduiding van de plaats, straat en huisnummer waar iemand woont
     De politieagenten kwamen als dader in zicht omdat op een politiecomputer zonder aanleiding het privéadres van Basay-Yildiz was opgezocht.[1]
     Lezers meldden daarop dat Relotius via een privéadres ook geld had ingezameld voor de niet-bestaande kinderen. Het blad stapte daarom naar de politie.[2]
     De affaire lijkt over te waaien, totdat duidelijk wordt dat bij de kraak ook de namen en privéadressen van enkele topambtenaren werden buitgemaakt, die daarna onder medeverantwoordelijkheid van Duyvendak werden gepubliceerd in het Amsterdamse krakersblad Bluf!, vergezeld van de oproep om ‘hun rust te verstoren’.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Judith van de Hulsbeek
    “Duitse justitie onderzoekt mogelijk rechts-radicaal politienetwerk” (17-12-2018), NOS
  2.   Weblink bron “'Donaties aan liegende journalist kwamen goed terecht'” (28-12-2018), NOS
  3.   Weblink bron “Chronique scandaleuse” (19/08/2011), HP de Tijd