• pre·va·len·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord prevalentie prevalenties
verkleinwoord - -

de prevalentiev

  1. overwicht [1]
  2. (medisch) (van een aandoening:) het aantal gevallen per duizend of per honderdduizend op een specifiek moment in de bevolking
81 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[2]