predikant-poëet
- Geluid: predikant-poëet (hulp, bestand)
- IPA: / prediˈkɑntpoˌwet / (5 lettergrepen)
- pre·di·kant-·poëet, pre·di·kant-·po·eet
- samenstelling van predikant zn en poëet zn , geschreven met een koppelteken volgens spellingregel 6.D
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | predikant-poëet | predikant-poëten |
verkleinwoord | - | - |
de predikant-poëet m
- (persoon) (religie) (dichtkunst) dominee die gedichten publiceert
- ▸ Met het oog op de nieuwe editie verzoekt hij Vollenhove om een aanbevelend gedicht. Hij was niet de enige die dit deed. De Haagse predikant-poëet werd geregeld met verzoeken van deze aard benaderd.[1]
- Het woord 'predikant-poëet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron W.J. op 't HofEen interessante brief van Mattheüs du Bois aan Johannes Vollenhove en een spoorloze liedbundel van Du Bois boven water in: Voortgang., jrg. 29 (2011), Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam, ISBN 9789088800207, p. 82