prachtwijk
  • pracht·wijk
enkelvoud meervoud
naamwoord prachtwijk prachtwijken
verkleinwoord

de prachtwijkv / m

  1. voormalige achterstandwijk waarin het nu goed wonen en werken is
     ENSCHEDE - Elf jaar geleden spendeerde toenmalig minister Eberhard van der Laan een hele middag in Velve-Lindenhof. De wijk was toen net gebrandmerkt als ‘prachtwijk’. Deze week is er weer een ‘wijkschouw’. Hamvraag: hoe prachtig is de wijk tien jaar later?[2]
     Er is altijd wel iets aanstootgevends, maar de mensen zien dat er wat gebeurt, aldus Ansink. Hij en Gouma wonen niet meer in een achterstandswijk, luidt de conclusie. De probleemwijk van weleer is een prachtwijk geworden. Trots overheerst, daar maken beiden geen geheim van.[3]
  1. prachtwijk op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Lilian ten Donkelaar
    “Deze week in Enschede: Is Velve-Lindenhof nog steeds een criminele achterstandswijk?” (11-10-2020), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Ben Lensink
    “Vogelaarwijk Velve-Lindenhof in Enschede is ‘prachtwijk geworden’” (09-10-2019), Tubantia