Nederlands

 
gevulde postvakjes
Uitspraak
Woordafbreking
  • post·vak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord postvak postvakken
verkleinwoord postvakje postvakjes

Zelfstandig naamwoord

het postvako

  1. fysiek bakje waarin de inkomende post voor een persoon of organisatie ligt
  2. lijsten met ontvangen of verstuurde e-mailberichten in een e-mail programma
Synoniemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be