politieker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: politieker (hulp, bestand)
Woordafbreking
- po·li·tie·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | politieker | politiekers |
verkleinwoord | politiekertje | politiekertjes |
Zelfstandig naamwoord
de politieker m
Vertalingen
1. zie: politicus
Bijvoeglijk naamwoord
politieker
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van politiek
Gangbaarheid
- Het woord politieker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "politieker" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be