Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·li·tie·kers

Bijvoeglijk naamwoord

politiekers

  1. partitief van de vergrotende trap van politiek
    • Dat is iets politiekers... 

Zelfstandig naamwoord

de politiekersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord politieker