Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • poes·lief
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen poeslief
verbogen poeslieve
partitief poesliefs

Bijvoeglijk naamwoord

poeslief

  1. schijnbaar erg lief
    • Zij vroeg poeslief aan haar leraar of hij haar toch maar een voldoende wilde geven voor het proefwerk dat ze heel slecht gemaakt had. 
     Ook zei ze dat in bepaalde omstandigheden iedereen slecht kon worden. Als voorbeeld noemde ze Mengele, die regelmatig in de kinderbarak verscheen en dan poeslief deed, terwijl hij je met een vingerwijzing de dood in kon sturen.[4]
  2. buitengewoon aardig en tegemoetkomend
     Ze kon aandachtig luisteren en was heel attent. Als er iemand jarig was, was zij de eerste die een felicitatie stuurde. De datums wist ze uit haar hoofd, vertelt broer Marnix Verbaan. „En haar huis stond vol met ingelijste foto’s van de familie.” Niet dat ze altijd poeslief was, zegt Verbaan. „Ze had het hart op de tong en liet zich de kaas niet van het brood eten.”[5]

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. poeslief op website: Etymologiebank.nl
  3. "poeslief" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  4.   Weblink bron
    Michel Krielaars
    “Mengele verscheen af en toe poeslief in de kinderbarak, terwijl hij je met een vingerwijzing de dood in kon sturen” (19 november 2020) op nrc.nl  
  5.   Weblink bron
    Anne-Martijn van der Kaaden
    “‘Rachel mankeerde niets’” (21 mei 2020) op nrc.nl  
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be