pocheren van eieren
  • po·che·ren
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gaar maken beneden het kookpunt of eieren zonder schaal koken’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
  • uit het Frans met het achtervoegsel -eren[2]

pocheren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pocheren
pocheerde
gepocheerd
zwak -d volledig
  1. (kookkunst) bereiden in water dat net niet kookt, vooral geschikt voor ei en vis
    • Het allereerste filmpje dat ik zes jaar geleden maakte ging over gepocheerde eieren en het belichtte de techniek om het ei eerst in een nestje van keukenfolie te leggen, dat dicht te vouwen en in het kokende water te hangen. Het voordeel is dat deze techniek ook werkt met minder verse eieren waarvan het wit veel makkelijker van het geel wegdrijft. Een ander voordeel is dat je in theorie meerdere eieren tegelijk kunt pocheren. [3] 
    • Breng water met een stevige geut azijn tot het kookpunt in een hoge pot om de eieren te pocheren. [4] 
94 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[5]