pocheren
- po·che·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gaar maken beneden het kookpunt of eieren zonder schaal koken’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
- uit het Frans met het achtervoegsel -eren[2]
pocheren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
pocheren |
pocheerde |
gepocheerd |
zwak -d | volledig |
- (kookkunst) bereiden in water dat net niet kookt, vooral geschikt voor ei en vis
- Het allereerste filmpje dat ik zes jaar geleden maakte ging over gepocheerde eieren en het belichtte de techniek om het ei eerst in een nestje van keukenfolie te leggen, dat dicht te vouwen en in het kokende water te hangen. Het voordeel is dat deze techniek ook werkt met minder verse eieren waarvan het wit veel makkelijker van het geel wegdrijft. Een ander voordeel is dat je in theorie meerdere eieren tegelijk kunt pocheren. [3]
- Breng water met een stevige geut azijn tot het kookpunt in een hoge pot om de eieren te pocheren. [4]
- Het woord pocheren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pocheren" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "pocheren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pocheren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC Ronald Hoeben 28 januari 2013
- ↑ de Standaard ZATERDAG 24 JUNI 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be