• ple·zier·tocht
enkelvoud meervoud
naamwoord pleziertocht pleziertochten
verkleinwoord pleziertochtje pleziertochtjes

de pleziertochtm

  1. tocht die men voor zijn genoegen maakt
    • zij maakten een pleziertochtje op de fiets en hadden daarbij veel fietsplezier