plexiglas
- plexi·glas
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘kunststof’ voor het eerst aangetroffen in 1952 [1]
- uit het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plexiglas | |
verkleinwoord |
- oorspronkelijk de handelsnaam van een transparante thermoplastische kunststof gemaakt van een polymeer van methylmethacrylaat
- Het woord plexiglas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "plexiglas" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "plexiglas" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ plexiglas op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 19 jan. 2018
- ↑ de Telegraaf 24 okt. 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be