• ple·ni·po·ten·ti·a·ris
  • uit het Latijn [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord plenipotentiaris plenipotentiarissen
verkleinwoord

de plenipotentiarism [2]

  1. afgevaardigde met volmacht
    • De verklaringen en bewijzen worden officieel bekrachtigd door de een 'plenipotentiaris', een gevolmachtigde minister. 
stellend
onverbogen plenipotentiaris
verbogen

plenipotentiaris

  1. minister plenipotentiaris: Gevolmachtigd minister