Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • play·list
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord playlist playlists
playlisten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de playlistv / m

  1. een lijst met muzieknummers die men wil afspelen
     Die muziek? De playlist van een van de kinderen.[2]
     De playlist van Terpstra: van Jebroer tot Raymond van het Groenewoud[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. playlist op website: Etymologiebank.nl
  2. Renée van Marissing
    “Onze kinderen” (2021), Em. Querido's Uitgeverij  , ISBN 9789021414461
  3.   Weblink bron “De NOS gaat terug naar de dag dat Terpstra Vlaanderens Mooiste won” (03-04-2020), NOS