plaatsverschil
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- plaats·ver·schil
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van plaats zn en verschil [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plaatsverschil | plaatsverschillen |
verkleinwoord | plaatsverschilletje | plaatsverschilletjes |
Zelfstandig naamwoord
het plaatsverschil o
- (economie) korting voor plaatsverlies
Gangbaarheid
- Het woord 'plaatsverschil' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.