Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plaats·ver·lies
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plaatsverlies plaatsverliezen
verkleinwoord plaatsverliesje plaatsverliesjes

Zelfstandig naamwoord

het plaatsverlieso

  1. (economie) korting die in rekening wordt gebracht bij het verdisconteren van wissels, die getrokken zijn op plaatsen die geen bankplaatsen zijn

Gangbaarheid

Verwijzingen