• pis·sijn
enkelvoud meervoud
naamwoord pissijn pissijns
pissijnen
verkleinwoord

de pissijnv / m

  1. soort van bak in een waterplaats, die aan de muur is bevestigd en bedoeld voor een individuele persoon (over het algemeen een man) om in te urineren
     Marcel Duchamp zou ‘Fountain’ hebben gestolen van een vrouw. De aartsvader van de moderne kunst zou dus een oermoeder zijn. Een whodunit over een pissijn die al honderd jaar duurt.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “De 88 artikels uit De Standaard die u dit jaar niet mocht missen” (28 december 2018), De Standaard