Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pis·hoek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pishoek
verkleinwoord pishoekje

Zelfstandig naamwoord

pishoek m [1]

  1. een plaats waar men (illegaal) urineert
    • En dat terwijl dit gedeelte van de Stadionweg, ooit de pishoek van het Olympisch Stadion, wel wat kleur op de bleke wangen kan gebruiken. [2] 
    • Van een verloederde pishoek naar een mooie doorgang in hartje Amsterdam. Het lichtkunstwerk 'The White Cube' dat woensdag 31 oktober wordt onthult in de Nieuwezijds Armsteeg heeft dat doel. LED-verlichting en aluminium moeten van een vies steegje een aangename en veilige plek maken. [3] 

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen