Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pi·on·nen·ke·ten
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pionnenketen pionnenketens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de pionnenketenv / m

  1. (schaak) pionnen van dezelfde kleur die een positie recht of schuin direct naast elkaar innemen, waardoor ze moeilijker kunnen worden aangevallen
    1. geplaatst tegenover eenzelfde reeks pionnen van de tegenspeler
      • Als een reeks van pionnen onbeweeglijk tegenover elkaar staat, spreken we van een pionnenketen. De pionnen c3—d4—e5 en c4—d5—e6 vormen tezamen een keten. De achterste pion heet de basis van de keten; zo is hier pion c3 de basis van wit en pion e6 de basis van zwart. [1]
    2. schuin geplaatste pionnenreeks van één speler
      • Pionnenketens bestaan uit pionnen die op een diagonaal staan opgesteld, waarbij elke pion zijn verder opgerukte broeder dekt totdat het hoofd van de keten is. (…) De stukken kunnen de pionnenketen moeilijk passeren en in contact met elkaar komen. [2]
    3. pionnenreeks van één speler
      • Bert woont niet zonder reden in een rijtjeshuis. Hij is er heilig van overtuigd dat mensen die in rijtjeshuizen wonen een gezondere speelstijl hanteren dan mensen die in villa’s of bungalows wonen. Dat zijn types die vaak met een isolani spelen en dat moet je liggen. De kroegbaas houdt van gezond spel met aaneengesloten pionnenketens en het rijtjeshuis staat daar wat hem betreft symbool voor. [3]
8                
7                
6                
5                
4                
3                
2                
1                
a b c d e f g h
1.1 De pionnen c3—d4—e5 en c4—d5—e6 vormen samen een pionnenketen.
8                
7                
6                
5                
4                
3                
2                
1                
a b c d e f g h
1.3 Wit heeft een pionnenketen en een losse pion, zwart twee pionnenketens.

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen