Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pijp·ta·bak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pijptabak pijptabakken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de pijptabakm

  1. (gesausde) grof of halfgrof gesneden kerftabak die voor het roken in de pijp geschikt is
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be