pijpenstelen regenen

  • pij·pen·ste·len re·ge·nen

pijpenstelen regenen

  1. onpersoonlijk (meteorologie) vallen van neerslag in de vorm van heel veel grote druppels tegelijk
     „Je kunt het milieu heel belangrijk vinden, maar als het pijpenstelen regent neem je misschien toch liever de auto dan de fiets”, zegt Steg.[3]
      Eene poos daarna behoefde men wel is waar hare hulp niet langer, doch tot welken prijs valt ligt te raden: het regende pijpenstelen[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Het regent pijpestelen” (19-06-2019) op onzetaal.nl
  3.   Weblink bron
    Marcel aan de Brugh
    “Met informatie red je het klimaat niet” (5 april 2019) op nrc.nl  
  4.   Weblink bron
    J. Kneppelhout
    Slecht weêr in Zwitserland in: Nederlandsche volks-almanak (1846), S.E. van Nooten, Schoonhoven, p. 131