Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • peu·ter·speel·zaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord peuterspeelzaal peuterspeelzalen
verkleinwoord peuterspeelzaaltje peuterspeelzaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de peuterspeelzaalv / m

  1. instelling waar peuters onder toezicht van peuterleidsters kunnen spelen
    • Een aardverschuiving vindt plaats in de peuterwereld van 2,5- tot 4-jarigen. Vanaf januari 2018 verdwijnen de 196 gratis Amsterdamse peuterspeelzalen waarvan meer dan 6000 peuters in de stad gebruikmaken. [1] 
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen