Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • peul·vor·mig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen peulvormig peulvormiger peulvormigst
verbogen peulvormige peulvormigere peulvormigste
partitief peulvormigs peulvormigers -

Bijvoeglijk naamwoord

peulvormig

  1. vorm van een peul hebbend
    • De vruchten van de trompetboom zijn lang en peulvormig en blijven vaak tot aan het voorjaar hangen. 

Gangbaarheid