petshop
- pet·shop
- uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | petshop | petshops |
verkleinwoord |
de petshop m
- (economie) winkel waar huisdieren, hun voeder en middelen voor het houden van dieren verkocht worden
- ▸ Luis Antonio Caballero werkt in hondentrimsalon PetShop Perrito Feliz in Buenos Aires en heeft veel plezier in zijn werk.[1]
- ▸ Zoals voor Marjanne Wind, eigenaar van de Petshop aan het Julianaplein. Drie jaar geleden nam zij de zaak over, die ze alleen runt. "Zondag is mijn enige vrije dag. Bovendien denk ik dat in mijn geval het ook niet rendabel zou zijn.[2]
- Het woord petshop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Hondenkapper betrapt tijdens innige dans met 'klant'” (06-09-2016), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Ondernemer uit Vroomshoop: 'Koopzondag moet vrije keuze zijn'” (24-07-2017), Tubantia