peseta
- pe·se·ta
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘munteenheid van Spanje’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
- uit het Spaans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | peseta | peseta's |
verkleinwoord |
de peseta m
- (verouderd) (financieel) de Spaanse munteenheid die in 2002 vervangen is door de Euro
- Schilder en kunsthistoricus Tomeu L’Amo had het doek in 1988 ontdekt in een winkel in Gerona, in Catalonië. Hij kocht het voor 25.000 peseta (de euro bestond nog niet). “Toen ik de kleuren zag, dacht ik dat het een Dali kon zijn”, legde de kunsthistoricus uit. ‘Ik heb nagezocht en langzaamaan begreep ik dat het een echte Dalí was.’ [3]
- Als Spanje de export wilde aanzwengelen, kon het de peseta goedkoper maken. Nu ze net als hun collega’s in het noorden met de euro betalen, bestaat dat correctiemechanisme niet meer. En wendden ze zich de afgelopen jaren dus maar tot heel strikte bezuinigingen, om arbeid (nog) goedkoper te maken. [4]
1. (verouderd) (financieel) de Spaanse munteenheid die in 2002 vervangen is door de Euro
- Het woord peseta staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "peseta" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "peseta" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ peseta op website: Etymologiebank.nl
- ↑ de Standaard 22/mei/2014
- ↑ Tubantia Sander van Mersbergen 01- mei -17
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be