1. Een perzikenpit in het midden van een doorgesneden perzik.
  • per·zi·ken·pit
enkelvoud meervoud
naamwoord perzikenpit perzikenpitten
verkleinwoord - -

de perzikenpitv / m

  1. (plantkunde) niet-eetbare harde kern in de vrucht van de boom Prunus persica  
     Een van de beste redenen om van kinderboeken en van kinderfilms te houden, is dat ze geen open einde kennen. De hoofdpersonen leven nog lang en gelukkig, en kijkers en lezers weten precies hoe ze dat doen: snoep uitvindend in een chocoladefabriek, heksen vernietigend in Amerika, verhalen vertellend in een perzikenpit in Central Park.[2]
     Wij merken hierbij op, dat volgens een algemeen beginsel, dat in de Warenwet gehuldigd wordt, b.v. amandelspijs alleen met gemalen amandelen bereid mag worden. Gebruikt men andere grondstoffen, die nader omschreven worden, b.v. abrikozen- of perzikenpitten, ook wel pinda's of witte bonen, dan dient men te spreken van banketspijs.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Bianca Stigter
    “Ik ben lekker zoet; De boeken van en de films naar Roald Dahl” (11 oktober 1996) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Scholten, A.
    “Warenkennis voor den banketbakker”, 3e druk (1943), Nijgh & van Ditmar, Rotterdam, p. 27