personenverkeer
- Geluid: personenverkeer (hulp, bestand)
- IPA: / pɛrˈsonə(n)vərˌker / (5 lettergrepen)
- per·so·nen·ver·keer
- samenstelling van personen zn en verkeer zn (de meervoudsvorm is hier vereist voor de betekenis, daarom is -en- niet als tussenklank opgevat) [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | personenverkeer | - |
verkleinwoord | - | - |
het personenverkeer o
- (verkeer) geheel van verplaatsingen van mensen door de openbare ruimte
- (economie) verhuizing van mensen naar een ander gebieden om daar te gaan werken
- Tevens belooft het Handvest een schaalvergroting op het punt van de vrijheid van het personenverkeer en de vrijheid van vestiging - een winst die binnen de grenzen van de Nederlandse staat nooit bereikt had kunnen worden: ‘Iedere burger van de Unie is vrij om werk te zoeken, te werken, zich te vestigen of diensten te verrichten in iedere lidstaat’ (art. 15). [4]
- Moderne mobiliteit en liberalisatie van handels- en personenverkeer brengen met zich mee dat ook de zelfkant van de samenleving meer en meer transnationaal wordt. [5]
- [1] goederenverkeer
- Het woord personenverkeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Molenaar, L.Marcel Minnaert, astrofysicus 1893-1970. De rok van het universum. (2003) Balans, Amsterdam / Van Halewyck, Leuven; ISBN 90 5018 603 3; p. 91; geraadpleegd 2018-10-22
- ↑ Schot, J.W. e.a."2 Concurrentie en afstemming: water, rails, weg en lucht" in: Techniek in Nederland in de twintigste eeuw. Deel 5. Transport, communicatie. (2002) Stichting Historie der Techniek, Eindhoven / Walburg Pers, Zutphen; ISBN 90 5730 068 0; p. 27 n. 30; geraadpleegd 2018-10-22
- ↑ Fokkema D.W. & F. GrijzenhoutRekenschap: 1650-2000. (2001) Sdu Uitgevers, Den Haag; ISBN 90 12 08655 8; p. 352; geraadpleegd 2018-10-22
- ↑ Bolkestein, F.Boren in hard hout. (1998) Prometheus, Amsterdam; p. 201; geraadpleegd 2018-10-22